Sinds juli 2025 biedt de belastingdienst belastingplichtigen de mogelijkheid om het werkelijke rendement in box 3 op te geven, in plaats van het gebruikelijke forfaitaire rendement. Dit kan fiscaal voordelig zijn in jaren met lage rendementen. In dit nieuwsbericht leest u wat telt, wat niet, en hoe u dit slim aanpakt.
Wat valt onder werkelijk rendement?
Onder het werkelijk rendement vallen onder meer:
- rente, dividend en kale huur (volgens het kasstelsel);
- waardeontwikkeling van beleggingen, onroerend goed, vorderingen en schulden;
- rendement van bezittingen die pas ná 1 januari zijn verkregen telt ook mee.
Let op: aftrekbare kosten, zoals onderhoudskosten van een beleggingspand of transactiekosten, mogen niet worden afgetrokken. Uw eigen woning valt onder box 1 en is dus niet relevant voor box 3.
Wat telt juist niet mee?
- kosten gerelateerd aan box 3-vermogen (geen aftrek);
- eigen woning, lijfrentes en zakelijke bezittingen (deze vallen buiten box 3).
Hoe werkt het in de praktijk?
U kunt vrijwillig kiezen om het werkelijk rendement in te vullen via het speciale OWR‑formulier (Opgaaf Werkelijk Rendement) in ‘mijn belastingdienst’ onder inkomstenbelasting.
De nieuwe tegenbewijsregeling maakt het mogelijk vanaf 2017 terugwerkend belasting terug te krijgen als uw werkelijk rendement lager was dan het forfaitaire rendement. Voor 2017 – 2020 geldt dit alleen als u bezwaar of een ambtshalve vermindering hebt ingediend, vanaf 2021 kan dit door iedereen.
Praktisch stappenplan
Ontvang een brief van de belastingdienst per belastingjaar;
- na ontvangst heeft u 12 weken om het OWR‑formulier in te vullen;
- verzamel de benodigde gegevens zoals saldo’s, inleg, rente, waardeveranderingen;
- dien het formulier tijdig in bij de belastingdienst en stuur aanvullende stukken binnen 6 weken.
Tip voor spaarders en beleggers
- spaarders kunnen vaak meteen aan de slag bij lage rente;
- voor beleggers is vooral belastingjaar 2022 relevant gezien de beursdalingen, maar onderzoek ook andere jaren.